Inloggen Geen profiel? Registreer hier.

Knops: uitkomsten BB-onderzoek ondersteunen ingezette beleid

24/04/2018

Binnenlands bestuur heeft onderzoek gedaan naar wat ambtenaren werkzaam bij gemeenten, Rijk, provincies, waterschappen en uitvoeringsorganisaties, vinden van de digitaliseringsdoelen, zoals gesteld in het vorige kabinet Rutte II. Een ruime meerderheid onderschrijft de digitaliseringsdoelen. Het digitaal aanbieden van overheidsdiensten is volgens hen vooral wenselijk, omdat dit aansluit op behoeften van inwoners, die in toenemende mate digitaal actief zijn. Zij vinden echter dat dit niet snel genoeg en niet doelmatig genoeg verloopt en dat er onvoldoende samenhang, regie en centrale ondersteuning is om die doelstellingen te realiseren. Zo blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur.

Reactie staatssecretaris Knops

Staatssecretaris Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met in zijn portefeuille Digitale Overheid reageert op de resultaten.
‘Het onderzoek bevestigt voor mij het belang van mijn opdracht’, laat staatssecretaris Knops weten. ‘Digitalisering is een grote prioriteit voor het kabinet-Rutte III. We zijn begonnen met een nieuwe governancestructuur neer te zetten om meer waarborgen in te bouwen bij samenwerking en coördinatie tussen overheidsorganisaties. Als staatssecretaris ben ik verantwoordelijk voor de digitale overheid. Ik werk binnen het kabinet nauw samen met vooral de ministeries van Economische Zaken en Justitie en Veiligheid aan een brede digitaliseringsstrategie waarin de ambities voor de komende jaren uiteengezet worden. De uitgangspunten zijn: gebruikersgemak, toegankelijkheid en veiligheid. Direct na mijn aantreden is bijvoorbeeld het verbeteren van MijnOverheid direct ter hand genomen. De rijksoverheid moet hierin ook samen optrekken met gemeenten en succesvolle lokale initiatieven ruimte geven op te schalen. De Wet Digitale Overheid regelt betere en veiligere methoden voor burgers en bedrijven om zaken te doen met de overheid. De wet ligt nu voor bij de Raad van State en treedt volgens planning 1 januari 2019 in werking.’